4°
TOO NE EL
\ " Die arm ts , en genoegt met zìjn ont fangen lot , ffct waniïlende Avontunr , in zijna ftrik bejpot . .
\ Geen God gegeven had , dat nam hy t'zijnder tijd : Des Heeren groote naam zy hoog gebenedijd .
1 KbK 2evp - 323
DEze leeldenìffe vertoontfeer levendig hoe d'Arme , ofom beter te tegg^ ^ Wijze , deFortuyn ofhetAvontmir met vreefl . lVant deOude^zooWij5i , e rige alsDichters , hebben dezeGoddin Sonderling verheven . IVy willen hier we kortelijk verbalen , hoe de wijze door het Avontuur niet wordberoert , maß * Je , __ deFortuynebind , datistefeggen , daarop niet paß . Iffiint Bias viierd n¡et lueegt dat hy zijn fchat en have verliet , sonder iet dàar van ( als zijn vrooïï'û1 . moed ) mede tedragen : noch de der tig TyrannenÇdaar wzKSccrates omringtu'' ¿ konden die fiandvaflige ziele niet beroeren . De Wijzeis tega : alle aanval'^1^^