des ^Menfchelyken levens . 105
IN eenen diepen put lag 'Damon vaft gebondcn ,
Zijn borg bleef Tythias , hy werd na huis gezonden } Mids dat hy keeren zoude , en uit de vangenis Des kerkers iijnen vriend verloflen voor gewis : De weder - komft vertrok , de tijd was hecl verftreken ,
Maar 'Pythias ( eilaas ! ) bleef in de vreeze ile ken :
Zijn vonnis was gemaakt , hy werd geleid ter dood , Maar Damon t'wijlen komt , en ziet hem in den nood . Heer Koning ( zeiden hy ) taft my aan zonder Zorge , Ik fchuldenaar ontilaa hem van zijn trouwe borge ;
Ik ben de rechte man , ik heb de dood verfchult ,
Dies mijnen vriend ontilaat , en 't recht in my vervult . De Koning als verbaaft bezag dees lieve vrinden ,
Die trouw tot in der dood malkanderen beminden ,
Dies hy verwondert was , en in zieh zelven loeg ,
En ora io trouwen daad hun beide - gaar ontfloeg . j , Dus eene trouwe vriend is beter als veel broedren , , j En koftelikker fchat dan al des werelds goedren .
der de geselle , in hun ley der vriendfehap te wezenJZ 0 edel is de kracht des deugds , dat zy by den ondeugenden zelve eerwaardigis . Hier magmen zieh billijk over deze vriendenverwonderen , maarhoe weinig worden die doggevonden Ì Hie - ronimus verb aalt , datier by de Hiftorien der Hey denen maar acht paar oprechte Prienden te vin den zijn . Tarquiniusz . ey¿ / í , dat hy balling wezende , eerflver - ftond wat oprechte vrienden waaren , als hygeen vergeldinge met de werken konde bewijzen . Herodotus zeyd : het koflelijkfle van alle rijkdommen is , een vriend die tegelijk verftandig engoedgunßig is . Men plag eertijds , zeyd Lucianus , de rijkdom na de vrienden te [ chatten . Zoo dut menfprak lieverGeldeloos danVrien - deloos . Maar nuisit heel verheert , en men mag datfpreek - woordwelom - kee - - ren , enzeggen : LieverVriendeloos danGeldeloos , want
Hier voortijds was de Liefd' en Vriendfchapgrootgeacht , Maar loopt nu als beroyt ; en ílechts naar winfte tracht .
Empe -
1Kt>K ; W 4 5 6 7 8 9' . 10 11 12 13 14 j