z8y
derde , ende laetfte oorzaecke is , om dat hy in on - moge - lickheyd gebrocht is , van zijn verbintenifíe te können vol - doen . Het eerfte , zeght hy , is een vrucht van eenbooze wil - le - , het ander , vati een fwack oordeel 3 het derde , van een kranck vermögen . Het tweede maghzom - tijds , het derde moet altijdsverfchoont werden . Maerzoo veel het eerfte belanght , daer van zeght Cicero : Totìus ìnjuflitu nulla eß pti alior , quam eorum , qui cùm maxime fallunt , id agtmt , ut bom Tßi - deantur^Dzt is : Het hoofd - fluck wan alle on - recbtveerdigheyd is , als y e - wand met op - ^et bedriegende , noebtans bet ^ooloeette maechen , dat by noch eengoed manfehijnt te " freien . 't Is nochtans onder onze men - fchen zeer gemeen , hoe - wel ooek niet te verfchoonelicker , Hoor , wat de Heydenfche Poet zeght :
luta , frequenfque via eß } per amici { allere nomen :
Tuta ifrequenjque licetfitvia , crimen habet .
Dit is zijn meeninge :
'i ls een gemerne " wegb , en , als heel - veyl , gepre^en ;
Bedriegen , deur de naewvan een^eergoede friend .
Maer of die Toeghgemeen , en veyligb oock kan veezen ;
'i Is een mis - dadigh ßuek , dat menjehen nict en dient .
Verre moet dan uyt onze herten verbannen werden > die bedriegelicke regel , diebeydede zijden , inonzegemeenen omme - gangh , fehijnt vervulttehebben :
Promitías , facito : quid enim promptere Udìt Ì Promißis dives quilibet ejfepoteß ,
Ditzinghtde zelveMeefter :
Maeckt datghy maerbelooft .
Wat kan belofte fchaden ?
Eick een hier deurgelooft ,
Dntbyisrijckgeladen .
Maer