28o' ;
Uyt - leggìnge .
Een lccgcr dingh des werelds , noch dat mcer naer een bloot en kruypende herte fmaéckt , ais zijn beloften ni et geftandte doen . Waerom en zai ick nietopentlick durven weygeren , dat ick bedeck - telick durve , niet in 't werck te ftellen ? Is het niet daerom , dat mijn voor - hoofd niet fterck genough en is , om het aen - zieht van mijn gemoedaen te trecken ? Zoo toon ick dan , dat ick veel minder ben , als die my dürft klaerlick voor - leggen , dat ick noch met woorden , noch met gebeer en ve af - flaen . Maer ghy ont - ziet den on - danck , en wilt de pende met een ydel hope zuygen , op dat zy van u geen weer - zien en krijgen : en wilt alzoo met een dochter twee fchoon - zonen maecken . Welte rechte zeght Alci biades , indieheerlickemaeltijd , van PLATozookonftelick toe - be - reyd , dat hy metfebaemte over - löopen viert , dklmhals by S oca a - t es tegemoete quam , om dat by htm zjjn belofte met gehouden en badde : " toenfchende daerom , dat Socrates uyt dit leven mochte fcheyden . Dochoordeelt hiervan , metgoedonder - fcheyd . Eusta - thius , de uyt - legger van Homerus , getuyghtons , datier drie oorzaecken zijn , om welcker wille de menfehen gemee - nelickont - breken , omhaer belofte naer te kommen . De ee - neis , om datzy , van hetbeginfel af , een op - gezet voor - ne - men gehadt hébben , om met een fchoon gelaet te bedrie - gen ; en nietbelooft enhebben , als met Zulck een meeriin - ge . Óe tvveedcis yóm di£$ * w . ille datzyytiyt eenigetufíchTen - redeìi , ^ich berouWen oVer haer belofte : het welçke die ne veel - tijds ont - moet , die lichtvaerdelick elckend' eenbe - Joven , zonder van te voören te over - leggen , aen wien zy , van bloeds of gewiffes wegen , meeft verbonden zijn . De
derde 7
1 KbK 2EVP - 323 U 5 0 7 8 9 . 10 11 12 13 U 15
cm