on - ftuymige baren haervermaecken , en in ftille wateren niet leven en können . Maer deze enitonnen daer uyt , noch daer in leven . Hoe leven ? Zeght beter ftervea . Want 200 dezieledeoorfprongh des levens is , zoo en können zy niet leven , die de zelve verfmoort of geworght hebben .
Wat raed dan vrienden ! Hoort tot dien eynde , wat den Oudvader August yn bejegent is . Deze heylige man in twijffel ftaende , omhem zelven tot het Chriftendom te be - geven , zeer dapper aen - gevochten zijnde van de lüften des vleefchs , daer hy zeer toe genegen was , en die hem zeer fwaerlik vielen te verlaten , is in een hof in zijn eenighey d ge - weken , alwaerhy tot twee - maels toc de ftemmevan een kind hoorde , zeggende JSJeemt en keß . Terftont op dat geluyd mende de Brieven van den Apoftel Paulus in zijn handen , vinthy , in het open - üaen - , de laetfte veerfen van het der - thiende Capittel tot deRomeynen : al waer hy deze woorden las . Laet ons eerbaerlick " ïïandelen , als in den dage : niet in brajfen ende dronckenfchap ; niet in flaep - kamer en ende loulpsheden ; niet in kijven ende tiijdigheyd : mcier doet aen den Heere lefum Cbrißum , ende en bezprght het yleefib niet tot luflen . Dit geheylighde Vat des Heeren , en heeftgeen ander ípore ofprickelingh van doene : zijnvlot - tende gedachten werden hier door gekalmt ; zijn begeerten getemt en gebroken . Ende hetzy , dat deze flemme on - mid - delickvan God quam ; ofwelander - zins , door eenGodde - lick beleyt , gefchiet zy ; hy nam eenvaft beiluy t , zonder der openbaringe te verwachten , omdezen hemelfchenraed geheelick naer te volgen , en zijn overigh leven God de re op te ofFeren . Het welck hy oock tot gewiíTe trooft zijner zielen , en ftichtinge van zijne na - kommelingen , gelucke - lick vol - brachtheeft .
Dit is oock deopperftehulp - middel , die ick onze volgh -
N n 2 lüften