1 KbK 2evp - 3Z3
EMBLEM ATA
X V .
Hoe zijt ghy Chrift , nu dus gcíplift ?
E
Lek een lee ft z^ijns geloofs : niet als degeeß tuygen 9 Van ten rechtueerdigh menfch : maer y der een moet zjuygen
Uyt ZjOetheyd bitter gal , en w ringhi des Heeren wet Als of hy , met dien laß , daer over waerge & et . De Gods - dtenfi onsu erbint , wygaenwelalter iCercken , En dienen eenenGod ; maer diehet wel & almercken , Zal Hemelzjen en hei . JDe jleerten Zjijn verknocht , Maer d'hoof den K>ijn verdeelt : elck & oeckt een ander locht .
P 2 Ujt -