5oan . ty . Titum . G . Vaerbi to Hebbett wi oocUacnFheteettent / hoeteerüvacd / on«
«ut en crachteloos dat alle dieargumen - tcndcrweerclttijn / ntet welckenti den innderdoope Brillen tcßemmeit ende de weren / op dat die doo : gheruerde derach tero «Sodo nwffhen dekennen eirde der - ßaeit / datfma den >5uangelilsche»l deue Ic ono liefe Leeren ^etu Ctjjrth inet qe» doopt en thn . Volyhet daerwt / dat fi in die gychvozlaeinhevt deSW»ddelrictten woozto ooc niet en tijn . * «Snftmfi dan 0tc ? tcnna niet in die gdchoo : taenchest welcke ghe v , « , m u hooitaenlheyt deloekte deckt / en anders nict ( icilsp : cUedandenderKandigen ) fo mopowa . eii mogöeii ft oociifqit de ! ootte niet de - eruen / noch te bercrighen / alto lange ti «Sodo wooit niet cn gheloouen / en ghe - hooitamclycltinallc bzuchren boldien - ghen . < ? en pegelic tiewel neerKellctten toc / cndcwakeboo : tljneyflentlele / mät onteGod ioecndcrteercndeLner . hedze onnn . ry .
>Sod die dannhertiade Vaer doerlqn ghedenedide , » Kone «thnstuin Mnm vnten 'dicere / die ghene b altcfammfiäii rechte Ucntuflc / endeüne ItcfFclgclicßC«» «ade totdetcnnahe . Amen .
' G . iy