fot Goddeìoofc onheyl , raetafkeçrlijcke walg elîjke ft raffe en afgtijffelijcke fmaet - redenen , kan Too ver - foeyelijck wart ende ftinckende verhaetmaken , dat hot den Boofdocttder bekoorft en fidd'ren doet , dit feg ick vermach de hedendaegiche Poezije , tot welc - ker ick meer genegen als bequaem ben , ende my dus geenfins en vermete , fçhoon ile van dit fwangerbare , rnger róeme alleen oniès tijtSjfo overledene , als noch levendç Poeten , wçIkernaemikmy gantfehnietaen en nyuige , veel min daçr voor houde , onaengefìen fyllçn my de wetendç geftaden , de voornoemde bo - ven de oude te fetelenen tebelauren , gelijck Entiiui dede in fîjné tijt , noemende de Poeten3heylig , 't gunt piçt groote redençn , hem verfakendç , van den lijd - r ( amen oprechten Hiop , en den God - lievenden Pro - pheet David mach gefeyt werden , als zijnde bemurgt Vol vanGoddelijck gelang , door welckçrs geiègende SpringhTad'ren , de domme verlieht , de leerline wicht , de vroome ghepreien , de fwacke gçlaeft , de droeve getrooft , de goede verheught , ende dç boofç bçftraft , verfchrickt eride vermaent werden , welckç ftichtelijcke outheyt , deur Befa en Clement Maror , in'çFrançe met trçffelijke Zang - rijmemopd'and're maet en thoen , ende daer na door Dathcnum in Ne - derduyfeh is over ghefet , ende dien volghens , door Kamphuyfen ende and're Hçerlijck verliert çn ver - gpdet , wiens hoofden onverwelckelijk daer door li ranft blijven , in voegen als Solon feyde , de Rijck - dommenzijnongeftadigende vçrganckçlijçk , maer de deught is çdel en eeuwigh , tot aenlock van dien , fogfebç ( niçt tegçtiftaçndç het gering vermögen ende
d'onbs -