, Deùr vrúehten van de krycb ,
« ( Die 'k om de kortheyt fwygh ) yt Deùr brande of roveryen ,
, t Of ander plaagen meer ,
Raakt liooge - moet ter neer , « En valtin'tleegelyen .
Dies hef ú hart en oocb .
TenHemel - waart om hooch , i Verneder in de 2eegen , y Mif bruyck niet ù genot , 1 Wantheoge - moetisGodt , Mi En alle vroometegen . A®
Hoogh - moedt^ zelden goedt_> .
OHy arme flijk en aard waar op fo wilt ghy brommea VTWaar op lo moedich trots , ill op u groote goedt Or op u hoogen ftaat , of edeldom van bloedt ? P vrindt , 't is haait gedaalt , dat hooch is opgeklommon , t Is al veranderlyk wat is en noch fai kommen ,
De rijcke vaak dem - ramp vervalt in arremoedt ,
En d'arme vaak verrijkt dear ongefiene fpoedt , En dickwij . ls hooge ftaat , vernieticht als de blommcn , friesniemant op lìjn fchat , fijn Adel ofte ftaat , Hoe Weeldich van befit , fich moedich en verlaat •• öenckt wat wy hebben is gelcent , en nict gegeven *
Dies niemant en vertrotPcp 't gunt den Leen - Heer doet , . Vant dikwils komt den valnaaropgeblaafen moedt , aar nedrigheyt feer lioogh ten Hemel wertAferhcve * .
L 3