Full text: Het leelijke jonge eendje en andere verhalen

daar, dat vr'llen wij hier niet 
hebben.“ — En al dadelijk 
vloog er een eend op af en 
beet het in den hals. 
„Laat het met vrede“, 
zeide de moeder. „De stum- 
perd doet immers niemand 
kwaad.“ 
„Dat wel niet, maar ’t is 
zoo groot en zoo leelijkó, zei 
de kwaadaardige eend, en 
daarom mag het wel eens 
goed wat hebben.“ 
„Die anderen zien er allen 
flink en aardig uit“, merkte 
le oude eend met het roode 
lapje om den poot op, „maar 
deze, neen, dat is een leelij- 
kert. Ik hoop dat het de 
moeder gelukken mag hem 
nog in zijn voordeel te ver- 
anderen.” 
„Dat gaat niet, uwe hoog- 
heid”, antwoordde de moe- 
der. „t Diertje is wel niet 
mooi, maar het heeft toch 
een goed hart en zwemt even 
goed, zoo niet beter dan de 
anderen. Ik denk dat het 
nog wel goed zal opgroeien 
en dat het mettertijd ook 
nog wel wat kleiner worden 
zal. ’t Is te lang in het ei 
geweest en daardoor heeft 
het den rechten vorm niet 
gekregen.“ Bij deze woor- 
den streek zij het diertje de 
vederen glad. ‚'t Is boven- 
dien een mannetje“, zeide ze, 
„en dus hindert het zooveel 
piet. Ik denk dat het flink 
sterk zal worden, want hij 
kan nu al opperbest mee 
oep.“
	        
Waiting...

Note to user

Dear user,

In response to current developments in the web technology used by the Goobi viewer, the software no longer supports your browser.

Please use one of the following browsers to display this page correctly.

Thank you.