VLIERMOEDERTJE.
en
.en-
en
1et
Len
ode
aar
Op
ven
1de
nel
ter
‘je,
ch
en
nd
ich
A8
‚er
in
en
en
je,
te
‘of
Ì 6
rd
{e=
Al
armste kind riep: „'t Is toch kostelijk in den winter ”
Ja, ’t was kostelijk! en ’t kleine meisje wees haar vriendje
alles. Aldaar geurde de bloeiende boom, aldaar wapperde de
roode vlag met het witte kruis, de vlag, waaronder de oude
zeeman gevaren had. — En de knaap groeide tot jongeling
op, hij moest de wijde wereld in, ver weg naar de warmere
landen, waar de koffie groeit. Maar bij ’t afscheid nam 't
jonge meisje eene vlierbloem van hare borst en bad hem, die
goed te bewaren. Die werd nu in ’t gezangboek gelegd, en
als hij in ’t vreemde land dat boek open sloeg, was '’t altijd
op de plaats, waar die gedachtenis lag; en hoe langer hij die
aankeek, des te frisscher werd zij. Hij voelde als ’t ware de
vaderlandsche boschlucht; duidelijk zag hij dan ’t kleine meisje,
hoe ’t met hare heldere, blauwe oogen tusschen de groene
bladeren doorkeek, en dan werd er gefluisterd : „Hier is ’t schoon
in de lente, in den zomer, in den herfst en in den winter!’
en honderden van beelden zweefden hem voor den geest.
Zoo verstreken er vele jaren, en hij was nu een oud man
en zat met zijne oude vrouw onder een bloeienden vlierboom.
Ze zaten hand in hand, net als de overgrootvader en de over-
grootmoeder dat in ’t Matrozenkwartier hadden gedaan, en ze
praatten, ook als deze, over oude dagen en ’t gouden bruilofts-
feest. ’t Blauwoogige, kleine meisje met het met vlier omkranste
hoofd zat boven in den boom, knikte beiden toe en riep:
„Gouden bruiloft vandaag P’ Vervolgens trok zij twee bloemen
uit haar krans en kuste die; eerst blonken ze als zilver, toen
als goud, en toen ze de bloemen op de hoofden van de oudjes
Jegde, ontstond uit iedere bloem een gouden kroon. Nu zaten ze
alle twee als een koning en eene koningin onder den geurenden
boom, die volmaakt een vlierboom geleek, en hij vertelde aan
zijn oude vrouwtje de geschiedenis van „Vliermoedertje”’,
zooals die hem als jongen verteld was geworden, en beiden
meenden. dat in die geschiedenis veel was, dat op hunne