Full text: Andersen's Sprookjes

DE GROOTE KLAAS EN DE KLEINE KLAAS. 
de boer dat alles gezien had, zou hij zeker gevraagd hebben, 
wat zoo’n uithalen beduiden moest. 
„Och, och!’ zuchtte kleine Klaas op zijn schuurtje, toen 
hij het lekker eten zoo op eens zag verdwijnen. 
„Is daar boven iemand?” vroeg de boer en keek naar klei- 
nen Klaas op. „Hoe lig je daar zoo? Kom liever met mij 
in huis.” 
Klaas vertelde, hoe hij verdwaald was geraakt, en verzocht, 
dien nacht bij den boer te mogen blijven. 
„Wel stellig!’ zei de boer; „maar we moeten eerst wat 
voor ’t mes hebben.” 
De boerin ontving de beiden uitermate vriendelijk, dekte 
de tafel weer en zette een schotel met brij op. De boer had 
honger en at met veel smaak; maar Klaas moest maar altijd 
aan dat kostelijk maaltje daar in den oven denken. 
Den zak met de paardenhuid had hij als voetkleed onder de 
tafel gelegd; want om die in de stad te verkoopen, was hij 
immers op weg gegaan. Die brij smaakte hem maar slecht, 
en dus trapte hij op zijn zak, dat de balf droge huid daarin 
een piepend geluid gaf. 
„Pst! Stil!’ riep Klaas den zak toe, maar trapte er meteen 
weer op, zoodat die nog harder piepte. 
„Wat heb je toch in dien zak?” vroeg de boer. 
„Och, maar een toovenaar,” zei kleine Klaas, „die zegt, dat 
je die brij moet laten staan, omdat bij je den heelen oven 
vol vleesch, visch en gebak heeft getooverd.” 
„Zou ’t mogelijk wezen?” riep de boer, maakte gauw ’t 
ovendeurtje open en zag al de tractatie, die, naar hij meende, 
de heksenmeester daarin had getooverd. De boerin moest haar 
mond wel houden; ze zette ’t eten op tafel, en nu begonnen 
de beiden te smullen. Na een poosje trapte Klaas weer op 
den zak, dat de huid duidelijk: „Piep! Piep!” zei. 
„Wat zegt hij nu?’ vroeg de boer.
	        
Waiting...

Note to user

Dear user,

In response to current developments in the web technology used by the Goobi viewer, the software no longer supports your browser.

Please use one of the following browsers to display this page correctly.

Thank you.