Full text: Andersen's Sprookjes

ANNE LIESBET. 
krachten had zij bijna niet meer, maar hare oogen lichtten. 
haar gelaat had een rozekleurigen gloed; de laatste zonnestra- 
len vielen daarop en op het altaar en op de blanke kruppen 
van den Bijbel, die daar opengeslagen lag. Men zag de woor: 
den van den profeet Joël: „Verscheurt uwe harten en niet 
uwe kleederen, bekeert u tot God!” Men zei, dat dit toeval. 
lig was, gelijk zoo veel toevallig is. 
Op Anne Liesbet’s door de zon beschenen gelaat las men 
vrede en genade. Zij voelde zich zoo licht, zeide zij; nu had 
zij overwonnen! Dezen nacht was de „strandzoeker,” haar 
eigen kind, bij haar geweest en had gezegd: „Gij groeft mij 
slechts een half graf — mu echter hebt gij mij jaar en dag 
geheel in uw hart gesloten, en daar bewaart eene moeder 
haar kind het best.” Hierop had hij haar de verloren ziele- 
helft teruggegeven en haar in de kerk gebracht. 
„Nu ben ik in Gods huis,” sprak zij, „en daar is men 
goed geborgen.” 
Toen de zon onderging, was Anne Liesbet’s ziel reeds hoog 
boven, waar men geen vrees kent, wanneer men hier heeft 
uitgestreden, en uitzestreden hád Anne Liesbet.
	        
Waiting...

Note to user

Dear user,

In response to current developments in the web technology used by the Goobi viewer, the software no longer supports your browser.

Please use one of the following browsers to display this page correctly.

Thank you.